Verzoek uitsplitsing huur aan banden gelegd
De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 27 februari 2014 een opmerkelijke uitspraak gedaan over de toepassing van artikel 7:258 BW (zie www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBAMS:2014:1001). Het gaat in deze zaak om een huurder die een verzoek tot splitsing van de overeengekomen all-in huurprijs had ingediend bij de Huurcommissie. Een paar dagen na het indienen van dit verzoek heeft de verhuurder uit eigen beweging een voorstel gedaan tot uitsplitsing van de huur en servicekosten. Dit voorstel is door de huurder afgewezen.
De kantonrechter oordeelt dat de sanctie van artikel 7:258 BW in dit geval een onevenredig zware bestraffing van de verhuurder oplevert. De kantonrechter overweegt dat de wetgever met de voorganger van artikel 7:258 BW, artikel 11a-oud HPW, de bedoeling heeft gehad de verhuurder de mogelijkheid te bieden om zijn fout te herstellen. voordat de zware sanctie van art. 11a-oud Hpw zou kunnen worden toegepast. Volgens de kantonrechter valt uit het nieuwe artikel 7:258 BW niet op te maken voorgenoemde bedoeling van de wetgever niet meer zou gelden.
In de praktijk zal het niet of nauwelijks voorkomen dat een huurder de verhuurder vraagt om uitsplitsing van de all-in huur. In het standaardformulier voor splitsing van de huur van de Huurcommissie is ook geen ruimte gereserveerd om het verzoek tot uitsplitsing met redenen te omkleden. De Huurcommissie houdt met deze omstandigheid ook geen rekening. De kantonrechter Amsterdam loopt in feite vooruit op de wetswijziging van artikel 7:258 BW (wetsvoorstel 33 698, TK 2012-2013, nr. 2). In dit wetsvoorstel is bepaald dat de huurder pas naar de huurcommissie kan stappen nadat de verhuurder een voorstel tot uitsplitsing van de al-in huur heeft afgewezen.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem gerust contact op met Hulpbijhuren via tel: 030 - 214 50 24 of email: advies@hulpbijhuren.nl.
De kantonrechter oordeelt dat de sanctie van artikel 7:258 BW in dit geval een onevenredig zware bestraffing van de verhuurder oplevert. De kantonrechter overweegt dat de wetgever met de voorganger van artikel 7:258 BW, artikel 11a-oud HPW, de bedoeling heeft gehad de verhuurder de mogelijkheid te bieden om zijn fout te herstellen. voordat de zware sanctie van art. 11a-oud Hpw zou kunnen worden toegepast. Volgens de kantonrechter valt uit het nieuwe artikel 7:258 BW niet op te maken voorgenoemde bedoeling van de wetgever niet meer zou gelden.
In de praktijk zal het niet of nauwelijks voorkomen dat een huurder de verhuurder vraagt om uitsplitsing van de all-in huur. In het standaardformulier voor splitsing van de huur van de Huurcommissie is ook geen ruimte gereserveerd om het verzoek tot uitsplitsing met redenen te omkleden. De Huurcommissie houdt met deze omstandigheid ook geen rekening. De kantonrechter Amsterdam loopt in feite vooruit op de wetswijziging van artikel 7:258 BW (wetsvoorstel 33 698, TK 2012-2013, nr. 2). In dit wetsvoorstel is bepaald dat de huurder pas naar de huurcommissie kan stappen nadat de verhuurder een voorstel tot uitsplitsing van de al-in huur heeft afgewezen.
Vragen?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem gerust contact op met Hulpbijhuren via tel: 030 - 214 50 24 of email: advies@hulpbijhuren.nl.