Anti-kraakwet houdt stand bij rechter
Op 28 juni 2011 heeft de rechtbank Amsterdam (zie LJN: BQ9559) een nadere invulling gegeven aan de Wet kraken en leegstand (de anti-kraakwet).
Eerder had het Hof Den Haag (LJN: BO3682) al bepaald dat een ontruiming moet voldoen aan de volgende criteria:
1. De ontruiming mag niet wederrechtelijk zijn. Een voorbeeld van een wederrechtelijke ontruiming is de ontruiming van iemand die het recht heeft om het pand te gebruiken (bijvoorbeeld een huurder of eigenaar van het betrokken pand).
2. Degene die wordt ontruimd moet de mogelijkheid hebben om de ontruiming te laten toetsen door een rechter voordat deze plaatsvindt. Inmiddels heeft het Openbaar Ministerie beleidsregels gepubliceerd waarin – kort gezegd – staat dat krakers zeven tot tweeëndertig werkdagen na de ontruimingsaanzegging de tijd krijgen om een aangekondigde ontruiming te laten toetsen door de rechter.
3. De ontruiming moet proportioneel zijn. Deze eis houdt in dat de afweging tussen het belang van de overheid (het Openbaar Ministerie) bij de ontruiming en het belang van degene die ontruimd wordt, in het voordeel van de overheid uitvalt.
In de zaak die speelde voor de rechtbank Amsterdam stond het derde vereiste centraal, namelijk de vraag of het Openbaar Ministerie moet bewijzen dat een ontruiming proportioneel is.
Volgens de rechtbank heeft de wetgever met de anti-kraakwet het standpunt ingenomen dat het belang van de openbare orde voor het woonrecht van de krakers gaat. Daarom is het aan de krakers om te stellen en te bewijzen dat in hun omstandigheden een uitzondering moet worden gemaakt op dit uitgangspunt.
Eerder had het Hof Den Haag (LJN: BO3682) al bepaald dat een ontruiming moet voldoen aan de volgende criteria:
1. De ontruiming mag niet wederrechtelijk zijn. Een voorbeeld van een wederrechtelijke ontruiming is de ontruiming van iemand die het recht heeft om het pand te gebruiken (bijvoorbeeld een huurder of eigenaar van het betrokken pand).
2. Degene die wordt ontruimd moet de mogelijkheid hebben om de ontruiming te laten toetsen door een rechter voordat deze plaatsvindt. Inmiddels heeft het Openbaar Ministerie beleidsregels gepubliceerd waarin – kort gezegd – staat dat krakers zeven tot tweeëndertig werkdagen na de ontruimingsaanzegging de tijd krijgen om een aangekondigde ontruiming te laten toetsen door de rechter.
3. De ontruiming moet proportioneel zijn. Deze eis houdt in dat de afweging tussen het belang van de overheid (het Openbaar Ministerie) bij de ontruiming en het belang van degene die ontruimd wordt, in het voordeel van de overheid uitvalt.
In de zaak die speelde voor de rechtbank Amsterdam stond het derde vereiste centraal, namelijk de vraag of het Openbaar Ministerie moet bewijzen dat een ontruiming proportioneel is.
Volgens de rechtbank heeft de wetgever met de anti-kraakwet het standpunt ingenomen dat het belang van de openbare orde voor het woonrecht van de krakers gaat. Daarom is het aan de krakers om te stellen en te bewijzen dat in hun omstandigheden een uitzondering moet worden gemaakt op dit uitgangspunt.